Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Den koning zij bekend, dat wij getogen zijn naar het landschap Juda, ten huize des groten Gods, hetwelk gebouwd wordt met [11]grote stenen, en het [12]hout wordt gelegd in de wanden; en datzelve werk wordt ras gedaan, en gaat voorspoediglijk door hun handen voort. 11. Chaldeeuws, steen der wenteling, of rolling; dat is, die men niet kon dragen, maar met instrumenten moest wentelen. Anders, marmersteen. 12. Zij willen zeggen dat het werk reeds zover is gebracht, dat de balken tot zolderingen gelegd werden.